!)3 vergelijking met vorige jaren goed doorstaanhet welk het gevolg is van de mindere duurte der eerste levensbehoeften en de aanwending van gepaste zuinig heid. 2’. De toestand van het Armwezen, voor zooverre de lief dadige Instellingen betreft, moeten wij grootendeels opmaken uit de statistieke opgavenwelke voor een gedeelte achter dit hoofdstuk volgen, en overigens als Bijlage lett. H aan het Verslag zijn toegevoegd. Uit den aard der zaak zal de be.oordeeling daaruit altijd oppervlakkig blijven, en wij hebben daarom gemeend die te moeten doen voorafgaan door eenige bijzonderheden uit het zeer omstandig Rapport over de begroetingen en rekeningen der gesubsidieerde instellingen, door eene Raadscommissie uitgebragt in de Zitting van den 7den September 1858 (zie Bijblad, pag. 146 tot en met 150). Men ziet daaruit, dat de rekening van het R, C. Armbestuur over 1857 aantoont eene belangrijke ver betering der geldmiddelen van dat Bestuurdeels toe te schrijven aan eene prijzenswaardige bezuiniging op de uitgavendeels aan eene aanzienlijke vermeerde ring der giften. Wij zullen niet in herhaling treden van hetgeen het Rapport inhoudt, maar wij achten toch de gevolgtrekking niet gewaagddat deze ver betering der financiën van gunstigen invloed op den algemeenen toestand dezer instelling moet zijn. De rekening bedroeg in ontvang f 90,425.46 j in uitgaaf. - 87,008.911 batig saldo 3,416.55 In de rekening van het Nederlandsch Israëlitisch Armbestuur waren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1858 | | pagina 93