9G
die niet alleen
werkverschaffing
te bepalen tot de slotsom der vergelijking en als zoodanig
verklaren wij dat die toestand geenszins is achteruitgegaan
en wanneer wij dan vervolgens geroepen worden om de
hoofdoorzaken van dat gelukkig verschijnsel aan te wijzen
brengen wij het dadelijk in verband met den bloeiwaarin
onze Gemeente verkeertmet de algemeene werkzaamheid
welke er heerscht; met den minder strengen winter, dien wij
gehad hebben en met de daling van de prijzen der meeste
levensbehoeftenin verhouding tot den prijsdie daarvoor
in de laatste jaren besteed werd.
Geen dezer oorzaken behoeft onzes inziens veel toelich
ting evenmin wat haar aanwezen betreftals ten aanzien
barer uitwerkingen want arbeid en welvaart zijn de sterk
ste bestrijders der armoede en wanneer daarbij negatieve
middelen het kwaad verminderen moet ontegenzeggelijk de
toestand gunstiger en de druk der armoede verzwakt worden.
Men meene evenwel niet dat daarom geene armoede te
lenigen of te verminderen vielde uitgebreidheid onzer Ge
meente levert daartoe betrekkelijk nog ruime stoffe op, en
is de kwaal dan ook minder algemeen zij is dientengevolge
nog niet minder pijnlijk en verdient steeds onze zorg.
Die zorg vindt men aan dit onderwerp in onze Gemeente
ruim gewijd en waar ons oog zich vestigt, vooral gedurende
den wintertreft het de pogingen aan van weldadigendie
het lot van armen trachten te verzachten en te verbeteren.
Wij mogen ons het genoegen niet ontzeggen die pogingen
met U na te gaan, en vinden daartoe bovendien de vrijheid
in het voorschrift om de middelen op te gevenzoo gewone
als buitengewonein den loop des jaarstot leniging en
vermindering der armoede aangewend.
Het zijn dan in de eerste plaats de Kerkelijke Besturen
en Diaconiën die overeenkomstig den geest der Armenwet
zich met de zorg der armen belasten en
door bedeeling maar ook door onderwijs en