108 tegenover het jaar 1858 op nieuw een voordeelig verschil geeft van f 43 per persoon in het jaar. De oorzaak dezer gunstige verhouding is eenige vermindering van den prijs der eerste levensbehoeften in verband met de voortdurende aanwending van gepaste zuinigheid. Omtrent deze inrigting werd door ons, naar aanleiding van het bezoek, dat wij ingevolge art. 179, lett. U, der Gemeente wet aldaar hebben afgelegd in de Raadsvergadering van den 27sten December 1859 (Bijblad pag. 283) rapport uit- gebragtwaartoe wij verder de vrijheid nemen te verwij zen. Minder uitgebreid en minder zakelijk moet het overzigt wezen, dat wij U van de overige Instellingen van Welda digheid alhier gevenomdat ons de kennis ontbreekt van het inwendig beheer dier instellingen. Een blik op de hier achter gevoegde tabellen, alsmede op de statistieke opgaven, welke ten slotte van dit Hoofdstuk worden medegedeeld zal evenwel voldoende zijn om U te overtuigen, dat die instellingen voor zoo verre ze als gesubsidieerd den in vloed van het groote beginsel de kerkelijke armenverzor ging ondervinden moestendaaronder volstrekt niet hebben geleden en dat ze allen de blijken dragen van den niet ongunstigen toestand van het armwezen te oordeelen naar het doorgaans lagere cijfer der uitgaven en het niet toene men van dat der bedeelden en verpleegden in verhouding der bevolking. Alleen ten aanzien der gesubsidieerde Arm besturen zouden wij in eenige meerdere bijzonderheden kun nen tredennamelijk omtrent hetgeen ons uit de begrooting en rekening van die besturen is gebleken, maar dan zouden wij slechts in herhaling treden van het rapport der Raads commissie, belast met het onderzoek dier begroetingen en rekeningenuitgebragt in de Raadsvergaderingen van den 20sten September en 28sten October 1859 (Bijblad pag. 170175, 202 en 203), hetwelk onnoodig mag heeten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 114