no blijft in deze altijd omstandigheden zijn, die, zonder armoede uittemaken echter grootelijks bij haren toestand het eene jaar meer dan het andere en ook nu weder verdient het vermeldingdat het Armwezen in 1859 nog van den winter in de laatste van den oogst, prijs werden Hiermede zijn wij van zelve gekomen op het terreinals het tweede punt in het voorschrift der Gemeenteverslagen opgenomen: vergelijking van den toestand van het Armwezen met dien van het vorige jaar of, indien de omstandigheden daartoe leiden, van vroegere jaren. Wanneer wij die vergelijking ook weder met een enkel woord mogen uitdrukken meenen wij te kunnen zeggen dat de toestand van het Armwezen verbetert, vooral met het oog op eenige vorige jaren. Meermalen werd het door ons reeds opgemerktvergelijking is en blijft in deze zeer moeijelijk, omdat er het wezen van dragen om te drukken, de staat van het Armwezen in 1859 nog benadeeld werd door de gestrengheid van den winter in de laatste maan dendoor het gedeeltelijk mislukken van den oogst, waar door sommige levensmiddelen hoog van prijs werdenen eindelijk door de steeds bestaande onevenredigheid tusschen de verdiensten en de w'aarde van het geld. Desniettemin kunnen de statistieke opgaven van het Armwezen over 1859 gerustelijk den toets der vergelijking met vorige jaren door staan en daarom meenen wij regt te hebben in het opmerken van eenige verbetering in den toestand van het Armwezen. Welke zijn, zoo wordt verder gevraagd, de hoofdoorzaken van dien vooruitgang in den staat van het Armwezen in de Ge meente, en ons dunkt dat het antwoord op die vraag ook kort kan wezen, omdat alles wat optenoemen is, kan worden zamen- gevat in dit eenige: de welvaart waarin onze Gemeente zich mag verheugen. Niet dat welvaart alle armoede uitsluitmaar zij werpt een dam op tegen den voortgang dier kwaal, omdat zij arbeid verleent en werk oplevert en dus de grootste aanleiding tot verarming, gebrek aan werkzaamheid, zoo niet wegneemt dan toch vermindert. Wij stellen daarom die ruime gelegen-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 116