113 wij op nieuw naar de Bijlagen en Statistieke opgaven van dit Verslag, en dat door die Administration, elk in haren kringgenoegzaam werd medegewerkt tot het beoogde doel, wordt gestaafd door het Rapport der Raads commissie over de Begroetingen der gesubsidieerde Arm besturen (zie Bijblad, pag. 202 en 203), dat tot grondslag heeft gestrekt van Uw besluit tot het verleenen van subsi- diën voor het jaar 1860. De toepassing van het daartoe betrekkelijke beginsel der Armenwet kweekt de liefdadigheid der Kerkelijke gemeenten op eene gepaste wijze aan, die op hare beurtdoor de verhouding waarin deze Armbesturen tot de armen hunner Gemeente staanleidt tot bevordering van godsdienstzin en zedelijkheid bij de aan hunne zorgen toevertrouwde behoeftigen. III. Zoo wij ten opzigte der particuliere liefdadigheid ook gedeeltelijk kunnen verwijzen naar de zoo even genoemde Bijlagen en Statistieke opgaven omdat die ook betrekking hebben tot de Instellingen van Weldadigheidbedoeld bij lett. c van art. 2 der Wet van den 28sten Junij 1854 (Staatsblad n°. 100) en zelfs ook daaronder zijn opgenomen de Bank van Leening, Spaarkassen, Spaarbanken en Zieken en Begrafenisbussen blijft ons toch hier nog over te spre ken van andere Instellingen, die hetzelfde doel, voorkoming of leniging van armoedevoorstaan en beoogen. Wij wijzen daartoe allereerst op de inrigtingen, welke door ons in Hoofdstuk VI reeds breedvoerig zijn behandeld en die, ofschoon aldaar opgenomen, toch van onmiskenbaren invloed zijn op den toestand van het Armwezen; op de herhalingscholen van de ’s Gravenhaagsche Afdeeling der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en van de Maat schappij tot Nut der Israëlietenbeiden in Hoofdstuk IX vermeld, en op de particuliere instellingen voor onder wijs, die reeds in datzelfde Hoofdstuk afzonderlijk besproken of in Bijlage lett. G opgenomen zijn. m 8

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 119