6 werden als Ingezetenen van de plaats van hun verblijf. Men begrijpt, dat hierdoor een aanzienlijk verschil tusschen de bedoelde eindcijfers ontstaat en dat het getal van 80,694, na den geheelen afloop der volkstellingstellig eene belang rijke vermindering zal ondergaan. Die vermindering behoort evenwel tot een volgend Verslag, even als de verdere bijzonderheden welke tot de afgeloopen volkstelling in betrekking staanen wij gaan dus dadelijk over tot het onderwerp dat met bevolking en volkstelling in verband staatde zaak der bevolkingsregisters. Met de meeste zorg werden die registers en den daarop bestaanden bladwijzer bijgehoudenen wij vermelden met genoegen, dat de Ingezetenen, door voldoening aan de be staande voorschriften omtrent de verhuizing, en de Afdee- lings-Commissarissen en Wijkmeesters door eene getrouwe pligtsbetrachting veel bijdragen tot het welgelukken der taak, welke ten dezen opzigte aan het Gemeentebestuur is opgedragen. De bevolkingsregisters, behoorlijk bijgehouden, strekken tot groot nut voor de statistiek en in vele geval len tot vraagbaak en voorlichting van admistratiën en par ticulieren. De overtuiging hiervan, door de ondervinding bevestigdwint meer en meer veld en bevordert de alge- meene medewerking. Met verlangen ziet men dan ook de zoo noodige ver nieuwing van de bevolkingsregisters tegemoetomdat zij door veeljarig gebruik verouderd zijn en een genoegzaam verband missen met de nieuwe nommering der huizen. Die nommering, welke, zoo als genoegzaam bekend is, straatsgewijze is geschied, werd in het afgeloopen jaar ge heel ten einde gebragt, terwijl een register is aangelegd en ter inzage op de Gemeente-Secretarie bewaard wordt, waarin de verwijzing van de vroegere wijk- en kadasterletters en nommers naar de nieuwe nommers met juistheid is opgenomen. Voor zoo verre wij op dit oogenblik over den afloop der

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 12