34 HOOFDSTUK XIII. VerveeningJagt en Visschcrij. a. b. Dit onderwerp behoeft voor onze Gemeente niet te wor den besproken. Aan premiën werd wijzen van daarnaar te oordeelen heeft men weinig hinder moeten ondervinden 1859 werden slechts gedood 1 valk, 1 hermelijn 9 bunsings 4 sperwers en 1 wouw. na overlegging van de noodige be- dit afmakendaarvoor aan de belanghebbenden Na de herhaling van de algemeene opmerking, dat ook dit onderwerp voor 's Gravenhage van weinig beteekenis is, omdat hier evenmin grof wild als waterwild gevonden wordt en de uitgestrektheid van het jagtveld onbeduidend mag heeten, vervolgen wij met de mededeeling, dat de staat van het jagtveld, volgens de daarvan ingekomen berigtenvrij gunstig is en dat geene nadeelige bijzonderheden bekend zijn omtrent liet klein wild, hetwelk zich bevindt in de duinen van Scheveningen. Het jagtveld, tot deze Gemeente behoorende, is grooten- deels gereserveerde jagt van Z. M. den Koning, en der halve kunnen hier geene eigen- of huurjagten bestaan. Eendvogelkooijenduiventillen, zwanen- en ganzendriften worden in deze Gemeente almede niet aangetroffen. Den staat van het schadelijk gedierte op hét jagtveld kun nen wij alleen afleiden uit het getal der door de jagtopzie- ners afgemaakte dieren, en in 1859 daarvan zeer want in den loop van VERVEENING. I A G T.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 140