Volgens besluit van den Gemeenteraad van den 26sten Julij
1859goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van den
3den Augustus 1859, n°. 5, is aangekocht een terrein op den
Zwartenweg, bij de Hekkelaan, ten einde aldaar eene Gemeente-
armenschool te bouwenen bij besluit van den loden Augustus
1859 hebben Burgemeester en Wethouders goedgevonden het vroeger
schoollocaal voor minvermogenden op de Voldersgracht mede in-
terigten tot eene tijdelijke Gemeente-armenschool.
Door deze maatregelen hopen wijdat niet alleen de overbevol
king van sommige der openbare scholen, in verband tot het bij
het Raadsbesluit van den 5den Januarij 1859 bepaalde cijfer van
600 kinderen, voor iedere school spoedig moge verminderen, maar
ook dat aan de menigvuldige aanvragen tot plaatsing van kinderen
die den vereischten leeftijd bereikt hebbendoch uit gemis aan
localiteit soms tot hun 8ste jaar moeten wachten, beter zal kun
nen voldaan worden.
Het onderwijzend personeel op de scholen in deze Gemeente,
bestond op den Sisten December 1859 uit 56 hoofdonderwijzers
en hoofdonderwijzeressen aan het hoofd eener school, 139 hoofd-,
hulp- en huisonderwijzers en 87 kweekelingen.
De school voor kweekelingen aan de openbare scholen heeft
ook weder in dit jaar haren wel gevestigden naam gehandhaafd.
Ten gevolge van het voorstel der Regering om aan de openbare
scholen alhier normaallessen te verbindenis door U den 32sten
November 1859 vastgesteld eene verordeningbetreffende de daar-
stelling eener inrigting tot het geven van normaallessen aan kwee
kelingen.
Bij art. 4 dier verordening is het Bestuur dier inrigting opge
dragen aan den Schoolopziener in dit district en aan twee leden
uit de Plaatselijke Schoolcommissieop den 6den December 11.
zijn daartoe door ons benoemd de Heeren J. H. van Sillevoldt
en Mr. J. P. Vaillant.
Wanneer eenmaal die inrigting is in werking gekomenzal
daardoor de vroegere school voor kweekelingen zijn vervallen.
Daar de Plaatselijke Schoolcommissie kennis had bekomendat
Mejufvrouw L. M. Vogin, wonende in de Nieuwe Molstraat al
hier, hoewel alleen eene acte van huisonderwijzeresse bezittende,
lager schoolonderwijs gaf, is zij bij missive van den 4den October
1859 aangeschreven daarmede te eindigen. Aan de Plaatselijke
Schoolcommissie zijn overigens geene andere personen tot nu toe