Het toezigt op het Onderwijs. De Plaatselijke Schoolcommissie heeft in 1859 drie harer leden verloren: haren Voorzitter, den Heer Jhr. F. A. Kidder van ten getale van 11; hoofdonderwijzer, 15 kweekelingen en 774 meisjes, den 19den October 1859, n°. 133 (5<fe Afd.)is verklaard, dat de Wet op het lager onderwijs wel van toepassing is op de scholen voor Idiotenwaarvan er eene alhier bestaatdoch geenszins op die voor blinden en doofstommenlaatstgemelde scholen zijn hier evenwel niet aanwezig. Mejufvrouw S. P. Pfaacw had gevraagd toelating tot het geven van onderwijs in vrouwelijke handwerken; dit verzoek is, bij besluit van Burgemeester en Wethouders van den 8/10 Augustus 1859, afgewezen, daar volgens art. 15 de Wet op het lager onderwijs niet toepasselijk is, wanneer uitsluitend in een der daar opge noemde vakken onderwijs wordt gegeven. Omtrent de Zondagscholen, waar geen lager onderwijs wordt gegevenis de Plaatselijke Schoolcommissie buiten staat mededee- lingen te doen. De Subcommissiën voor de Stedelijke bewaarscholen hebben zich weder met bijzonderen ijver van hare taak, ook in de opleiding van helpsters en kweekelingen, gekweten. Op den 31sten December 1859 bestonden alhier 3 Stedelijke bewaarscholen, met 3 bewaarschoolhouderessen12 helpsters en 9 kweekelingen, terwijl het getal kinderen bedroeg 1511, of 763 jongens en 748 meisjes. De erkende bijzondere bewaarscholen waren het onderwijzend personeel daarbij bestond uit een 10 bewaarschoolhouderessen16 helpsters en i terwijl het getal kinderen bedroeg 717 jongens of in het geheel 1491 kinderen. Het getal der bewaarscholen is met ééne vermeerderd, daar aan Mejufvrouw A. J. Aaksse door Burgemeester en Wethouders, bij besluit van den 9/12 December 1859, tot oprigting van zoodanige school vergunning is verleend. Ten aanzien der onderwijzers van de bijzondere scholen zijn geene klagten bekend gewordendat zij leeringen verspreiden strijdig met de goede zeden of aansporende tot ongehoorzaamheid aan de wetten des lands, of dat zij zich aan een ergerlijk levens gedrag schuldig maken. Integendeel mag de PJaatselijke School commissie verklaren, dat vele dier scholen uitmuntend zijn.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 191