21 H O O F D S T U K IV. (wddniid «leien Directe belastingen a. Opcenten op ’s Rijks directe belastingen. 77,989.10 Scheveningen had zich over het algemeen niet te beklagen over een minder bezoek dan in andere jaren. De geneesheer der Gemeente-badinrigting deelt ons in zijn jaarlijksch verslag mede, dat het badsaizoen niets buiten gewoons heeft opgeleverd, wat uit een geneeskundig oog punt der vermelding waardig is. Hij vestigt evenwel, naar aanleiding van het gebeurde met twee baders, waarvan wij in het Xlde Hoofdstuk van ons Verslag zullen melding maken, de aandacht op de behoefte aan eene reddingboot in in de onmiddellijke nabijheid der plaats waar gebaad wordt, en wij houden ons onledig om dien wenk optevolgen. Wat verder door ons in het belang van Scheveningen als badplaats kan gedaan worden, maakt het onderwerp van onze naauwlettendste zorgen uitdaarom vervolgen wij van lieverlede de bestrating der wandeling voor het Badhuis, het Hotel Garni en de villa’s aan het strand, en vermeer deren wij elk jaar het getal der groote badkoetsen, waaraan steeds meer behoefte bestaat. Hieraan verbinden zich de pogingen der Commissie voor de Gemeente-badinrigting om het verblijf der badgasten te veraangenamen, waarin zij in 1859 reeds gelukkig is geslaagd, en zoo doende verwachten wij dat Scheveningen, hetwelk buiten’slands als zeebadplaats meer en meer gunstig bekend wordt, van lieverlede ook als uitspanningplaats den wedijver met vreemde badplaatsen die hare eigenaardige genoegens opleveren, zal kunnen vol houden. GEWONE EN BUITENGEWONE ONTVANGSTEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 27