24 II lu opbrengst. In raming. 31,700 31,743.66» 1,000 1,011 60 I 88,300 45,233.83» van de gebouwde als meer Hieruit ziet men 15 opcenten der grondbelasting I op de gebouwde eigendommeni bedragendejf 10 opcenten der grondbelasting op de ongebouwde eigendom- |i menbedragendeIl 5 25 opcenten van ’s Rijks be- i lasting op het personeelbe- i| dragende dat het verschil alleen is gelegen in de opcenten op de personele belasting, daar die op de grondlasten zoo wel van de gebouwde als van de onge bouwde eigendommen meer dan de raming hebben opgele- omdat de opbrengst van een gedeelte dezer belasting slechts voor de helft wordt verantwoord en de begroeting haar voor het geheel heeft ingetrokken hetgeen een belangrijk nadeel geeft voor de eerste. Toch is de opbrengst al weder ruim f 500 hooger dan in het vorig jaar, toen zij met het jaar 1857 een voordeelig verschil opleverde van ƒ1000, en deze toeneming kan geene verwondering baren, wanneer men acht geeft op de steeds voortgaande uitbreiding der Gemeente, wat haar bebouwde kom betreften nagaat dat de overgang van onbebouwd in bebouwd reeds eene verhooging van grond lasten oplevert, die door den toegekenden vrijdom wel eerst over eenige jaren werkt, maar toch eindelijk in het voor deel der opbrengst van deze belasting werken moet; terwijl bovendien het bedrag der personele belasting door meer aanbouw en talrijker bevolking dadelijk verhoogd wordt. Ten einde nu de vergelijking tusschen raming en opbrengst duidelijker te maken, splitsen wij de directe belastingen in:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 30