33
b.
d.
Kosten van de publieke werken.
Belastingen
c.
en ongelden.
eenige
werken zijn
Wij willen even-
ons
ons dus ten aan-
voor de publieke werken in
naar de bijzonderheden welke later om
en werken zullen vermeld
Kosten van het openbaar onderwijs.
Men vindt onder deze rubriek twee artikelen nog al be
langrijk toegenomenhet zijn de kosten der armenscholen
en die der school voor minvermogenden, en deze vermeer
dering vindt haar oorsprong in het Raadsbesluit van den
7den Junij 1859, waarbij de regeling der wedden van de
onderwijzers, naar aanleiding der wet op het onderwijs van
den 13den Augustus 1857 (Staatsblad n°. 103), heeft plaats
gehad. Ook de meerdere kosten van het onderhoud der
scholen in 1859 zijn voor een gedeelte een uitvloeisel dier
3
Het cijfer van twee tonnen gouds, waarop in het vorig
jaar gewezen werd als eene somwelke men voor het on
derhoud der publieke werken jaarlijks noodig heeft, is in
1859 niet onbeduidend geklommen. Eene vermeerdering
van ruim f 30,000 toch voor dit onderwerp is geene on
verschillige zaak en zoude zelfs bezwarend kunnen heeten
wanneer men niet het belangrijke der uitgevoerde werken
de groote uitbreiding welke de Gemeente erlangt
buitengewone uitgaven die onder de gewone
opgenomen daartegenover konde stellen,
wel hier niet vooruitloopen op hetgeen Hoofdstuk V
ter behandeling voorschrijft en veroorloven
zien der vermeerderde kosten
1859 te verwijzen
trent de Gemeente-eigendommen
worden.
De vermindering dezer afdeeling staat in verband met
den staat der eigendommen, welke de Gemeente bezit, waar
over in het volgende hoofdstuk gehandeld wordten met
het bedrag van den omslag voor het sluis- en molengeld.