34 e. f. Uitgaven voor kunsten Toelagen voor onderstand van behoeftigen en liefdadige instellingen. Het verschil van ruim f 1200 tusschen de uitgaven voor dit onderwerp in 1858 en 1859 is geenszins het gevolg, dat daarvoor in het laatstgemelde jaar minder werd besteed, maar alleen dat onderscheidene betalingen voor den schouwburg op dat dienstjaar nog moeten geregeld worden. Het totale cijfer der uitgaven voor deze behoefte bleef in 1859 ƒ5719.65 onder dat van 1858, dank zij de vermin dering welke gebragt is in de geldelijke subsidiën aan de verschillende armbesturen en de mindere kosten van het Bur gerlijk armbestuur. Eene nadere beschouwing der onderdeden van deze rubriek zal evenwel tot goed verstand der zaak niet overbodig zijn. Onder de kosten van het verstrekken van geneesmiddelen heeft men f 1176.90 opgenomen voor de verschaffing van heelkundige instrumentende uitgaaf voor geneesmiddelen bedroeg in 1859 ƒ10,639.61 en dus minder dan in 1858, onaangezien het heerschen der cholera gedurende het eerst- gemeld jaar. De toeneming der verplegingskosten van arme krankzinnigen is het ongelukkige verschijnsel, waarop wij reeds meermalen de aandacht hebben gevestigd. Het onderdeel n geldelijke subsidiën n moet niet op zich zelf, maar in ver band met de kosten der spijsuitdeeling met 1858 vergeleken wet, aangezien daaronder begrepen is het in bruikbaren staat brengen der school en woning op de Voldersgracht, die tijdelijk voor eene armenschool moesten worden gebezigd. De overige posten zijn bijna aan die van 1858 gelijk en behoeven dus geene toelichting. inrigtingen tot bevordering van en wetenschappen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 40