(57 blijkt, dat dit gesticht, wat de uit- 1 1 1 vrouw naar Meerenberg h n Rotterdam Delft. Uit deze opgaven komsten aangaat, de gunstige plaats blijft behouden die het tot heden onder de Nederlandsche krankzinnigengestichten heeft ingenomen. Heeren Regenten wijzen er dan ook op, dat de verhouding van het getal der ontslagenen tot dat der opgenomenen en verpleegden even voordeelig is als vroeger, en zij merken er bij aan, dat die verhouding nog beter zoude geweest zijn, indien er onder de opgenomenen niet verscheidene bejaarde en verzwakte lijders waren voor gekomen die reeds bij hunne opname in het gesticht in eenen zwakken en hopeloozen toestand verkeerden. Als een sterk sprekend voorbeeld van herstelling in 1859 wordt door hen het ontslag eener vrouw vermeld, die reeds gedu rende zes jaren was verpleegd en nu als geheel hersteld kan worden beschouwd. Wij stemmen volkomen met Heeren Regenten in, dat het regelmatig en met orde bezig houden der lijders van groote nuttigheid is voor hunne gezondheidstoestand en veel bij brengt tot de genezing, en wij juichen toe dat dit eenvoudig en natuurlijk hulpmiddel in hun gesticht met standvastig heid wordt aangewend, al levert het verschaffen van werk aan de mannen ook zijne eigenaardige bezwaren voor de administratie op. Ten slotte kunnen wij nog mededeelen, dat door ons, op aanzoek van Heeren Regenteneenige patiëntendie gedu rende langen tijd voor rekening der Gemeente verpleegd werden en aan wier herstelling men moet wanhopenomdat zij meer tot de zoogenaamde onnoozelen dan tot de krank zinnigen belmorenzijn overgeplaatst in het Gemeente- bestedelingshuis, alwaar zij zonder eenigen hinder kunnen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 73