75
Plaatselijke Schoolcommissie Jhr. F. A. Ridder van Rappard,
door het afsterven van den Heer C. Gebet. en door het
verlaten der stad van den Heer Dr. H. P. Timmers Ver
hoeven de beide laatsten gedurende verscheidene jaren
Leden dier Commissie. Hoe belangrijk de diensten waren
door die Heeren aan het Lager onderwijs in de Gemeente
bewezen, behoeven wij niet te herinneren, want het is ge
noegzaam bekend, dat zij met ijver en met waren ernst de
taak vervulden, die zij met het lidmaatschap der Plaatselijke
Schoolcommissie hadden op zich genomenmaar wij w'illen
het desniettemin vermeldendat zijieder naar hunnen aan
leg, nuttig waren in dien werkkring, omdat zij aan het
bezit der noodige geschiktheid het diep besef paarden van
het gewigt hunner roeping, om door toezigt en voorlichting
medetewerken aan de opvoeding en ontwikkeling der jeugd.
Daarom vooral gedenken wij hunne veelomvattende werk
zaamheid met welgemeende dankbaarheid.
Bij een punt, het bedrag der subsidiën voor het onder
wijs verleend, moeten wij nog een oogenblik stilstaan, omdat
in het Verslag der Plaatselijke Schoolcommissie daaromtrent
bij gebrek aan bescheiden niets kon worden medegedeeld.
Ook wij moeten ons hier bepalen tot hetgeen de Gemeente
zelve verstrekte, aangezien het ons onbekend is wat door
kerkelijke of andere instellingen of particulieren aan het
onderwijs werd ten koste gelegd. Zoo als reeds in Hoofd
stuk IV, handelende over de geldmiddelen, werd opgemerkt,
besteedde de Gemeente in 1859 meer voor het lager onder
wijs dan in vorige jaren, ten gevolge van de regeling der
wedden van de onderwijzers, die reeds met den Isten Julij
1859 is in werking gebragt. Het totaal der uitgaven voor
de lagere scholen bedroeg over het geheele jaar ƒ28,635.19,
en dit totaal, hetwelk in Hoofdstuk IV gedetailleerd werd
om schrevenzal in volgende jaren nog aanmerkelijk stijgen,
totdat het Besluit van den 5den January 1859 tot toe-