82 Rotte wordt beheerd; door gedurigen aankoop van goede paarden breidt hij de inrigting steeds uit, wekt hij den lust op tot deelneming aan het onderwijs bij vele aanzienlijken en veraangenaamt hij dat onderwijs door de getrouwe nako ming zijner verpligtingen. Ook de Onderpikeur wordt door de Commissie genoemd als een geschikt persoon, die met ijver en naauwgezetheid zijne pligten waarneemt. De wensch der Commissie naar vergrooting der stallen staat geheel met den gunstigen toestand dezer inrigting in verband, en zijne vervulling zal bij de uitbreiding der Gemeente en de toe neming der aan het onderwijs in de rijkunst deelnemenden wel langzamerhand voor de Gemeente verpligtend worden. In elk geval mag men zich verheugendat over deze Ge- meente-inrigting een zoo gunstig oordeel kan geveld worden omdat men op die wijze de ondersteuning, door de Gemeente daaraan verleend, als goed geplaatst kan beschouwen. De Industrie- en Handwerkschoolwaarvan wij in vorige Verslagen ter dezer plaatse gewag maakten als van eene inrigting, die om hare strekking onze belangstelling over- waardig was, is met 1°. October 1859 gesloten en de Com missie die haar had bestuurdontbonden geworden. Die omstandigheid werd reeds in het vorig jaar voorzien en moest plaats hebben ten gevolge der vestiging van de Nieuwe Academie van beeldende Kunsten en Wetenschappen, waar door zoo als wij later zullen besprekenop eene andere wijze in het industriële onderwijs voorzien werd. Gedurende het laatste jaar van haar bestaan werd de Industrieschool nog door ruim 20 jongelieden bezocht en het daar gegeven onderwijs mogt in allen deele goed genoemd worden. De ’s Gravenhaagsche Afdeeling van de Vereeniging ter bevor dering van Fabriek- en Handwerknijverheid in Nederland, door welke deze school in het leven werd geroepen en die haar voor een gedeelte bekostigde, werd in staat gesteld haar tot het oogenblik der opening van de Academie vol-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1859 | | pagina 88