84
inrigting van school en gesticht en van de geschiktheid
dergenen, die zich tot taak gesteld hebben deze inensch-
lievende onderneming te leidenmeenen wij de Idioten-
inrigting bijzonder in de algemeene belangstelling te mogen
aanbevelen en verwijzen daartoe naar het lezenswaardig Ver
slag, hetwelk de Directie over het gesticht heeft uitgebragt
en waarvan zij ook aan het Gemeentebestuur mededeeling
heeft gedaan.
Voor rekening der Gemeente werden in 1859 in deze
inrigting verpleegd: Willem Godfried van Breukelen
en Albert Maas.
Van de twee in deze Gemeente bestaande Onderwijzers-
gezelschappen heeft het eerste weder in het afgeloopen jaar
geene vergaderingen gehoudenzoodat wij daarvan niets
kunnen inededeelen. Het tweede daarentegen gaat voort aan
zijne bestemming, onderlinge oefening, te beantwoorden.
Van de in het vorig Verslag reeds vermelde splitsing van
dit gezelschap in twee afdeelingende eerste bestaande uit
hen die den tweeden of hoofdonderwijzersrang, de tweede
uit hen die den derden of hulponderwijzersrang hebben ver
kregen kunnen wij nu mededeelen dat zij heeft plaats ge
had en aanvankelijk de verwachte uitkomsten oplevert, om
dat zij meer dan vroeger aan elk der leden de gelegenheid
geeft om op de vergaderingen tot zijne eigene oefening
werkzaam te zijn.
In een tijd, dat men meer en meer doordrongen wordt
van het belang van goed onderwijs, en dat men dus de
pogingen waarderen moet, door de onderwijzers aangewend
wordende tot eigen bekwaming, ontwikkeling en beschaving,
mogen wij ons met regt verblijden over de werkzaamheid
van dit gezelschap. Het getal Leden der eerste afdeeling
bedroeg in 1859 42 en dat van de tweede 26.
SCHOOI. ONDERWIJZERS-GEZEL SCHAP.
C.