tijcl- 4 1840 tot schappij van Weldadigheid bedroeg: 165 mannen, 78 vrouwen, totaal 243, allen tot deze Gemeente behoorende. Voor zoo verre ons bekend is, vertrok in het afgeloopen jaar slechts één gezin, bestaande uit twee personen, uit deze Gemeente, met het doel om zich als landverhuizers naar de Kaap de Goede Hoop te begeven. Als blijk van de toeneming der bevolking bieden wij als Bijlagen E en F nog hierbij aan twee staten, een overzigt gevende van de vermeerdering der bevolking van den Isten January 1840 tot den Sisten December 1849, en van den Isten January 1850 tot den Sisten December 1859. In het eerste tijdvak klom het cijfer der bevolking met 6,382 en in het tweede met10,987, zoodat de bevolking van 1840 tot en met 1859 en dus in twintig jaren, vermeerderde met 17,379: eene vermeerdering, die evenwel niet sterker is dan die van de twintig vroegere jaren en daarom geenszins behoeft te worden aangemerkt als eene voorbijgaande toeneming of uit breiding der Gemeente, maar wel mag worden beschouwd als eene vaste, geregelde vermeerdering, die door een perk van veertig jaren is bevestigd. Hoe veel of dan ook ten slotte het eindcijfer der bevolking zal blijken te wezen, zoo veel is zeker, dat wij ons te verheugen hebben in eene steeds doorgaande toeneming van het getal der Ingezetenen waarbij het geene onverschillige zaak is op te merkendat in den laatsten tijd juist onderscheidene gegoede lieden zich alhier zijn komen vestigen. Natuurlijk vordert die toeneming der bevolking voort- durenden aanbouw van huizen en uitbreiding van den bewoonden komwaarover wij in andere Hoofdstukken de gelegenheid zullen hebben te spreken, maar wij mogen niet nalaten reeds hier mede te deelen dat het getal woningen of ge- jiommerde percelen, hetwelk in 1859 bedroeg 12,235, sedert

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1860 | | pagina 10