118 HOOFDSTUK XIII. VerveeningJagt en VIsscherij. a. b. e. Het vischwater is in onze Gemeente almede van weinig beteekenisvoor zoo verre het aan haar zelve behoort De aard van onze gronden maakt, dat dit onderwerp op deze Gemeente geenszins van toepassing is. het schadelijk gedierte kan niet worden aan toereikende fondsen, volgens van 1860 ontvangen aanschrijving, de premiën voor het dooden van zoodanig ge en dientengevolge de aangifte daarvan heeft Ook ten aanzien van dit onderwerp kunnen wij zeer kort zijn uithoofde der onbeduidendheid van het jagtveld in onze Gemeente. Voor zoo verre ons evenwel bekend is, valt op den staat van dat jagtveld weinig aan te merken en wordt er veel klein wild aangetrofi'en. Het jagtveld binnen de jurisdictie van 's Gravenhage is grootendeels gereserveerde jagt van Z. M. den Koning, en derhalve bestaan hier geene eigen- of huurjagten. Ook eend- vogelkooijen, duiventillen, zwanen- en ganzendriften worden hier gemist. De staat van opgegevenomdat bij gebrek eene in het begin uitbetaling van dierte is gestaakt opgehouden. Over het toezigt op de jagt werden ons geene aanmer kingen medegedeelden wij meenen daaruit te mogen be sluiten, dat het toezigt door de daarmede belaste opzieners naar behooren werd verrigt. V E R V E E N I N G. J A G T. VISSCHERIJ IN DE BINNENWATEREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1860 | | pagina 124