126
dat middel
Gemeente en de
In de verwachting, die wij met vele belangstellenden in
de Gemeente, volgens het vorig Verslag, koesterden, dat
de aansluiting van Gravenhage aan het groote spoorwegnet
door het verleenen der concessie voor de lijn van Sclieve-
ningen op Gouda, door het Hooger Bestuur zoude verzekerd
worden, zijn wij in 1860 teleurgesteld geworden, daar alleen
aan de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij met uitsluiting
wij meenen op zoodanige wijze geregelddat de bezwaren
van den handel en van de schipperij beide, voor zoo verre
dit mogelijk was, zijn uit den weg geruimd.
De toepassing dier Verordening evenwel grootendeels eerst
in 1861 plaats hebbende, zullen wij in het Verslag over
dat jaar meer bepaaldelijk kunnen raededeelen welke beurt-
veren geheel vervallen en welke behouden zullen blijven, op
den voet bij de Verordening aangegeven.
Van den bovenvermelden maatregel waren de volks-schui-
tenveren uitgesloten en derhalve bleven de Delftsche en
Leijdsche volks-schuitenveren voorloopig nog op den bestaan-
den voet in wezen. Ten aanzien dier veren mogen wij even
als in het vorig jaar berigtendat zij naar behooren werden
bediend en voldoende in de behoefte, aan dat middel van
vervoer tot gemeenschap tusschen onze
beide genoemde plaatsenvoorzagen.
Het veer op Scheveningen heeft zich, ondanks den on-
gunstigen zomertijd in 1860goed staande gehouden en
veel gerief bezorgd aan de groote menigte badbezoekers uit
's Gravenhage. Over de bediening van dit veer had men
alle reden tot tevredenheiden aangezien de Delftsche veer
schippers bij deze onderneming een betamelijk voordeel er
langen, kan men verwachten, dat zij voortdurend van de
hun daartoe verleende concessie gebruik zullen blijven maken.
C. MIDDELEN VAN VERVOER TE LANDE.