127 en geven nieuw verleende concessie, in het belang zoo spoedig mogelijk tot stand kome en verband met de behoefte der Residentie geregelde gemeenschap met de verschillende deelen Vaderland moge worden ingerigt. Ten aanzien der dienst langs den Hollandschen IJzeren Spoorweg, alsmede ten opzigte van de bestaande diligence- ondernemingen werden ons gedurende het afgeloopen jaar geene klagten ingeleverdbehoudens de behoeftewelke zich voortdurend tot ontwikkeling van handel en nijverheid aan eene meer directe verbinding met het buitenland doet gevoe len voorzagen de bestaande diensten vrij wel in de gewmne behoefte aan middelen van vervoer voor personen en goederen. De omnibusdienst van ’s Gravenhage naar Scheveningen en het Badhuis was weder voor de talrijke bezoekers van Scheve ningen eene welkome gelegenheid tot vervoer, die, onaan gezien andere gelegenheden daarvoor mogten geopend wor den voorzeker op den duur zal kunnen stand houden. De overtuiging dat de middelen van vervoer naar Sche veningen uitbreiding behoevendeed den lieer C. Soetens zijne aanvrage om vergunning voor den aanleg eener rail route (paardenspoor) van Gravenhage naar Scheveningen herhalen met dat gevolg dat die vergunning door U den 7den Augustus 1860 voorloopig werd toegezegd, onder be paling dat de route, die aanvangen zoude aan de Konings- brugde noordzijde van het Kanaal moest volgen. Nieuwe concession voor diligence-ondernemingen werden in 1860 evenmin verleend als bestaande concessionvoor zoo verre ons bekend isingetrokken werden of vervielen. van andere concurrerende lijnenconcessie werd verleend voor den aanleg eener lijn van Scheveningen over Leljden naar Woerden. Wij onthouden ons van alle beoordeeling dezer aangelegenheidomdat wij de zaak als afgedaan be schouwenen geven slechts de hoop te kennen, dat de onzer Gemeente, de exploitatie in aan spoedige en van ons

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1860 | | pagina 133