I
Vroedvrouw
der Commissie ten deel gevallen daarin geene andere
E. Overzigt van den toestand der zoogenaamde Gast- of
Ziekenhuizen en Krankzinnigengestichtenmet opgave van het
aantal lijders daarin opgenomen, ontslagen (ingedeeld
in niet-verbeterdverbeterd en hersteld)
en overleden.
De Plaatselijke Commissie is dienaangaande buiten staat eenige
officiële mededeelingwelker naauwkeurigheid ter harer verant
woording zou moeten komente doen.
Het is echter ter harer kennis geenszins gekomendat die toe
stand van eene ongunstige zijde zou zijn gekenmerkt.
Zij heeft de eer UEd. Acht, eerbiedig te verwijzen naar den
inhoud van haar algemeen jaarlijkscli verslaguitgebragt den
9den Februarij 1853, waarin tevens de gronden zijn opgegeven,
die haar buiten de mogelijkheid gesteld hebben daaromtrent eenige
mededeeling te doen.
II. Veranderingen in het personeel der Commissie van
I'laatselijk Geneeskundig Toezigt.
Vermindering
Med. Doctor, P. A. Jeltes.
Heel- en verloskundige, J. C. Muller.
Apothecar, C. Beijersbergen.
Droogisten, W. Greve en
A. van Stappershoef.
De Wed. Plaagman.
Het was
mutatie te mogen vermelden, dan die, welke bij de Verordening
voornoemd bepaald is.
Op uit’. December traden regelmatig af de heeren
Dr. D. W. Kraijenbrink
Chir. A. P. van Luunen en
Apoth. J. C. T. Vigelius,
die allen door den Raad der Gemeente herkozen werden.