dit besluit
I
verordening voor die scholen en deze met hare aanmerkingen
teruggezonden. Den wensch in het vorig Verslag uitgedrukt, dat
door den aankoop van het huis op het Kerkplein n°. 4bestemd
voor de burgerschool tegen verhoogd schoolgeldhet ten dien
opzigte bij voormelde Raadsbesluiten bepaalde een begin van uit
voering zou erlangen, mogt men in 1860 niet verwezenlijkt zien.
Door Burgemeester en Wethouders werd eene oproeping gedaan
vay sollicitanten naar de betrekking van hoofdonderwijzer bij die
schooltot het houden van een vergelijkend examen op den 6den
en 7den Maart 1860. Voor dit examen meldden zich aan tien
sollicitantenwaarvan eenuithoofde van ongesteldheid bij den
aanvang van het examen zich verwijderdeterwijl met vijf hunner
den tweeden dag het examen werd voortgezet.
De bijzondere bekwaamhedenwaardoor velen hunner uitmunt
ten werden zoo wel door Burgemeester en Wethoudersden
Districtscljoolopzieiier, de leden der Plaatselijke Schoolcommissie,
als andere deskundigen, die het examen hadden bijgewoond, erkend.
Evenwel beantwoordde geen hunner ten volle aan de vereischten
door Burgemeester en Wethouders in overleg met den School
opziener gesteldwelke vereischten men oordeelde te moeten vor
deren van eenen hoofdonderwijzer aan het hoofd eener zoodanige
school te plaatsen. Dientengevolge begrepen Burgemeester en Wet
houders geene voordragt aan den Raad te kunnen doen. De
Gemeenteraad, vermeenende dat, ten gevolge jvan het niet hoog
genoeg stellen van het bedrag der bezoldiging aan die betrekking
verbondenvele geschikte personen van de mededinging weêrhou-
den waren, besloot den 24sten April 1860 die bezoldiging te ver-
hoogen tot 2100.
Naar aanleiding van dit besluit van den Gemeenteraad, werd
door Burgemeester en Wethouders eene nieuwe oproeping van sol
licitanten gedaan, wanneer zich vijftien personen hebben aange
meld. Vier hunner werden bij gemis van de gevorderde stukken
niet toegelaten en slechts zes der sollicitanten verschenen ten be
paalden dage. Het examen had plaats 19 en 20 September 1860.
Geen der sollicitantenhoe vele bekwaamheden hij ook toonde te
bezittenbeantwoordde aan de verwachtingzoodat wederom be
sloten werd geene voordragt op te maken, maar de zaak in advies
te houden. Dit besluit was vooral daarom billijk, dewijl de mees
ten van hen, die bij het examen van den 6/7den Maart 1860
hadden uitgemunt, zich thans niet aangemeld hadden.