14 f L Geheele vernietiging of schorsing van vastgestelde Veror deningen of aangenomen Besluiten hebben wij niet te ver melden alleen moeten wij mededeelen dat ten aanzien der Algemeene Politieverordening, welke volgens ontvangen be- rigt van Heeren Gedeputeerde Staten van Ziüd-Holland van den 27sten Maart I860, n". 18, aan HEd. Gr. Achtb. is medegedeeld, door dat Collegie vooraf opmerkingen aan den Gemeenteraad over eenige bepalingenvoorkomende in Hoofdstuk VII en Hoofdstuk IX, afd. XI dier Verorde ning, waren gemaakt, waaraan de Raad gemeend heeft niet te mogen toegeven, en dat dientengevolge door Gedepu teerde Staten vernietiging aan den Koning is voorgesteld van de artt. 204, 205 en 313 tot en met 318 der Alge meene Politieverordening, welk besluit den Raad medege deeld werd bij resolutie van den 27sten Maart 1860, n°. 18. De termijn, bij art. 170 der Gemeentewet voorgeschreven, evenwel verstreken zijnde, zonder dat eenig nader berigt omtrent deze vernietiging ingekomen was, hebben wij Jde afkondiging dezer Verordening doen bewerkstelligen en daar van in de Raadsvergadering van den 5den Junij 1860 me- dedeeling gedaan. Bij resolutie van Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den 2den October 1860, n°. 2, werd ons evenwel toegezonden een afschrift van Zijner Majesteits besluit van den 24sten September 1860, n°. 2» {Staatsblad n°. 59)betreffende de vernietiging der artikelen 313318 van de Algemeene Politieverordening van den 20sten Maart 1860, zoodat dit gedeelte van Hoofdstuk IX, afd. XI is vervallen. Als een gevolg dezer vernietiging hebben wij gemeend aan Uwe Vergadering te moeten voorstellen ook tot de intrekking te besluiten van alle vóór de Algemeene Politie verordening door den Raad der Gemeente 's Gravenhage gearresteerde reglementen en ordonnantiën voor reeders, stuurlieden matrozen en vischkoopers te Scheveningenen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1860 | | pagina 20