De 322,852.90. werd de vloot handelstak even weinig ontwikkelden zich de bestaande op merk bare wijze. De lage vrachten en groote mededinging werkten ongunstig op de reederijen en beletten dat zij zich uitbreidden. verzekeringsmaatschappijen alhier wierpen redelijke winsten af en hielden haren naam van degelijkheid staande. De effecten en geldhandel toonde weinig leven. De kleinhandel voorzag bijna uitsluitend in de plaatselijke behoeften en die der omstreken. Hij had zich niet te verblijden over buitengewoon vertier, doch ver toonde doorgaans een gezonden toestandwaartoe het meer be perkt gebruik van het crediet in groote mate bijdroeg. Vermelding verdient de oprigting der groote Billitonmaatschappijwier sta tuten bij Koninklijk besluit van den 28sten October 1860 werden goedgekeurd en met dien dag begonnen te werken. Immers schoon de onderneming, die zij ten doel heeft, de exploitatie van Oost-Indische voortbrengselen betreft, vestigde zij haar zetel al hier en werd haar kapitaal grootendeels door ’s Gravenhaagsche aanzienlijken ingeschreven. De vloot waarmede de visscherij te Scheveningen werd uitge oefend, bestond uit 127 vaartuigen, bemand met 1026 koppen. Op 1°. January 1860 stonden drie vaartuigen op stapel; tien werden in den loop des jaars op stapel gezetterwijl er evenveel van stapel liepen. De hoeveelheid gevangen haring bedroeg 16,075,000 stuks en 270 tonnen waarvan de opbrengst was ƒ336,602.50. Het aantal was dus geringer en toch de opbrengst hooger dan in het vorige jaar. De reden hiervan moet gezocht worden in de betere en grootere soort van de gevangen haring, door het meer noordelijk uitoefenen der visscherij. Ook de op brengst van de versche visch w’as meer door de betere prijzen dan de grootere vangst hooger dan in het vorige jaar, namelijk Door de hevige stormen die in 1860 woedden, en hare bemanning door zware rampendie wij wel niet behoeven te herinnerengetroffenen daardoor zal niettegenstaande den bloei der nering, de gedachtenis aan 1860 voor Selieveningen steeds eene treurige blijven. De vaartuigen werden gebouwd en hersteld op de drie te Selieveningen gevestigde scheepstimmerwervenwaaraan 36 werklieden verbonden waren. De fabriekmatige nijverheid leverde in den regel gewenschte resultaten. Echter klaagt de firma L. J. Enthoven en C’. voort durend (en in hare klagten wordt door de firma de Wed. Sterk man en Zoon gedeeld) over de uitsluiting onzer producten van alle vreemde marktenniettegenstaande de onbelemmerde toelating

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1860 | | pagina 229