19 vijf jaren 3". 4'. en ons vetnber 1860 1". zin genomen al hetgeen daartoe benoodigdis; van den stal wordt opgelegd: Het beschikbaar hebben van een zeker aantal rijtuigen ter verhuring aan de badgasten, en J. de Wit, die reeds sedert eenige jaren als pachter het Badhuis had bestuurd. Wij gelooven aan zijne geschiktheid om aan het hoofd eener dergelijke inrigting te staan voor een groot gedeelte den bloei van het Badhuis te danken te hebben. De veranderde omstandigheden de steeds toenemende eischenwelke van onze badinrigting mogen gedaan worden en de afloop van den pachttermijn hebben ons evenwel bedacht doen wezen op eene gewijzigde exploitatie van het Badhuis, waardoor aan de eene zijde voor de Gemeente meer voordeelen zouden voortvloeijen uit deze belangrijke bezitting en aan den anderen kant onbeperkter vrijheid in het aanbrengen van verbeteringen in de dienst verkregen kon worden. Hierover met den geneesheer van de badinrigting en met de Commissie van bijstand voor de plaatselijke werken en eigendommen in overleg getreden zijndewerd door ons het navolgend plan beraamd en den 6den No- aan Uwe goedkeuring onderworpen: Van den Isten Mei 1861 neemt de Gemeente in eigen beheer het verhuren der kamers en het ver strekken der baden Van de restauratie en van de stalling worden afzon derlijke verpachtingen gehoudendie over zullen loopen; Onder de restauratie zijn begrepenhet verstrekken van déjeuners en alle verdere ververschingen aan hen die in het Badhuis zijn gelogeerd, de bediening van het terras, het houden der table d’höte, het geven van diners en partijen in den ruimsten en het verschaffen van Aan den pachter a. 2’.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1860 | | pagina 25