27
1857,
1858,
1859,
1860,
De opcenten bedroegen toen 167^ op de tarwe en 122^ op de rogge,
terwijl zij over de volgende jaren verminderd werden op 150.
Dat liet eigen
niets rendeerde moet
den regeldat de restitution afgetrokken
middel, zoodat, bijaldien men
en
1856, bevolking 75,620215,213.96
u
den
eenige loopende
buitengewone werken uitgesteld, met het
U later een voorstel te doen tot aanwending
deze meerdere ontvangst ten meesten nutte van de
75,739, - 186,202.93'
79,513, - 199,602.154
80,694, - 202,693.914
82.466, - 208,622.76'
middel op het binnenlandsch gedisteleerd
zoo als U bekend is, worden toege-
wor-
steeds
restitutie
als de meerdere
van het totaal der
en waarschijnlijk bij
het afsluiten der rekening nog eenigzins zal toenemen.
Op grond van dat overschot hebben wij ook nu
verkoop van fondsen ter voldoening van
pretentiën voor
voornemen om
van
financiën der Gemeente.
schreven aan
den van het eigen
eene gelijke verhouding tusschen opbrengst
veronderstelle, hetwelk niet onbillijk is, de meerdere op
brengst van de belasting op het gedisteleerd in het alge
meen, nl. z.oowel van de opcenten als van het eigen middel,
altijd ten nadeele moet strekken van het laatste. Voor de
mindere opbrengst der belasting op het brandhout kunnen
wij geene bepaalde oorzaken aangeven het minder bedrag
is betrekkelijk ook zeer gering en natuurlijk moet zooda
nige belasting in opbrengst het eene jaar met het andere
verschillen.
Het totaal der indirecte belastingen overtreft de raming
met 65,298 224, welk bedrag even als de meerdere op
brengst over 1859 ongeveer 11 pCt.
begrooting dezer belastingen uitmaakt