74 verkeert in terwijl, in overleg met die Commissie, tot onderwijzer is benoemd de Heer H. H. Snel uit Arnhem. Wij zullen het oordeel over deze inrigting niet vooruit- loopen en het ingetreden jaar 1861 afwachten, om U met het een en ander ten haren aanzien bekend te maken. De bestaande inrigting voor gymnastiek-onderwijs heeft zich desniettemin staande gehouden en verkeert in eenen gunstigen toestand. De Zwemschool, bij gebrek aan eene betere gelegenheid nog altijd aan het Kanaal bestaande, werd dit jaar minder bezocht dan vroeger, waarschijnlijk almede ten gevolge van het ongunstige zomersaisoen. Zij telde, volgens het rapport van den Isten Luitenant, die met de directie dezer school belast is, 71 leerlingen, waarvan 35 goed konden zwem men en 18 het in den loop van dit jaar zoo ver bragten dat zij zonder hulpmiddelen te water konden gaan. Het onderwijs werd gegeven door 3 Instructeurs van het Kege- ment Grenadiers en Jagers en daarbij werd zoo veel omzig- tigheid aangewend, dat men hoegenaamd geen ongeluk heeft te betreuren gehad. De Directeur beklaagt zich in zijn rapport over de ontoereikendheid der bestaande localiteit voor het veelvuldig gebruik, dat van de Zwemschool wordt gemaakt; wij beamen zijne klagt ten volle, doch schroomen vele kosten te maken aan eene inrigting, welke wij hopen te verplaatsenzoodra zich daartoe eene geschikte gelegen heid aanbiedt. Van de Commissie over de Stadsrijschool ontvingen wij, bij haar jaarlijksch rapport, de meest gunstige berigten van deze Gemeente-instellingvolgens hare verklaring neemt de Directeur met ijver zijne pligten waar en is de Onder- pikeur een zeer geschikt persoon. Nemen wij hierbij in aanmerking dat het locaal bijzonder voldoet en dat door den Directeur, onder toezigt der Commissie, steeds zorg gedragen wordt voor het bezit van goede paarden dan ge-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1860 | | pagina 80