105 ‘o veel achteruitgang in zijnen loop gestuit wordt, roemen daarin dit jaar te meer, omdat de liefdadig- o ver en later op sommige gedeelten zware offers verpligt werdhet onze rijke uitbreiding, terwijl door de soepinrigting voor arme Israëlietendoor verschillende kleine vereenigingen en dames gezelschappen op allerhande wijze bijgedragen werd tot be strijding of voorkoming van armoede. Onder de overgelegde tabellen vindt men ook die van de Bank van Leening en wij noemden die inrigting der halve niet onder de hiervoren vermeldemaar wij meenen toch niet onopgemerkt te mogen laten dat deze instelling door de sedert 1856 daaraan verbonden hulpkantoren meer en meer beantwoordt aan hare nuttige strekking, omdat daardoor aan de pandleggers tijd en geld wordt bespaard. Volgens de bekomen inlichtingen werken deze hulpkanto ren, de eerste proef van dien aard in ons Vaderland, zeer geregeld en met spoed en bedroegen de kosten (thans alleen voor de beleening verschuldigd) minder dan de helft van het loonvroeger door de inbrengers genoten. Deze be sparing beliep, gedurende de zes jaren van het bestaan der hulpkantoren gemiddeld f 5000 behalve het voordeel genoten door het toenemend regtstreeksche beleenen in de Bank zelvealwaar geen zoodanige kosten worden geheven. Na deze uitweiding tot ons onderwerp terugkeerende mogen wij de particuliere en stille liefdadigheid niet onver meld laten waardoor dikwijls veel bedekte armoede gele nigd en Wij heid door den nood der ongelukkigendie door de stroomingen in ons Vaderland van Java geleden hebben, tot kan niet onbelangrijk zijn hier te vermelden dat uit Gemeente bij de algemeene collecte, op den 19den Februari] 1861 ten behoeve van de noodlijdenden door de overstroo- mingen in ons Vaderland, werd bijeengebragt de belangrijke somma van 74,076.62, waaronder 18,500 van de Leden van het Koninklijk Huis en dat wij het genoegen smaakten’

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1861 | | pagina 111