122 reeds den toestand wenschelijkheid het Gemeentebestuur meer aanlokkelijk en voor de Gemeente meer productief te maken, uit hoofde der kosten is afgezien. In verband met het bezit van dit Bosch en van vele beplantingen in en om de Gemeente werd door U echter besloten tot de aanstelling van een Plantagemeesteraan wien de zorg voor deze uit gebreide en belangrijke bezittingen met vrucht kan worden toevertrouwd: zoodra door ons het tijdstip voor die aan stelling geschikt wordt geacht, zullen wij U het voorstel daartoe doen. Ook het ’s Gravenhaagsche bosch, ofschoon eigendom van het Domein, ontging Uwe aandacht niet; nadat op voorstel van eenige Raadsleden, eene Commissie uit Uw midden zich onledig gehouden had met het onderzoek naar van dat Bosch, vooral met het oog op de dat deze bezitting onder het beheer van mogt komen, en die Commissie, bestaande uit de Heeren Burgemeester, van Zuyien van Nyevelt, de Pinto, Vroi.ik en Kappeyne van de Copphi.i.e bij haar berigt ter dezer zake had overgelegd het belangrijke rapport over het Bosch door de Heeren Jhr. Gevers van Endegeest, A. van der Spuy, .1. Wttewaal en E. Borkf.ns als des kundigen uitgebragt, hetwelk wij in druk algemeen ver krijgbaar hebben gesteld werd in Uwe Vergadering van den 5den November 1861 besloten, tot Z. M. den honing het eerbiedig verzoek te rigtenom het ’s Gravenhaagsche Bosch in eigendom en beheer aan het Gemeentebestuur over- tedragen. Ofschoon omtrent dit verzoek nog geene beslissing genomen werd en deze zaak derhalve nog onafgedaan is, hebben wij haar toch van zoo groot belang geacht, dat wij gemeend hebben de vermelding daarvan niet te mogen achter wege laten, terwijl wij de hoop koesteren, in het volgend Verslag gunstige berigten hieromtrent te kunnen geven. Ten aanzien van bundertallen van opgaand hout, eiken en ander hakhout dennenbosschenrijswaarden of van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1861 | | pagina 128