131
b.
BUITENLANDSCHE HANDEL.
Hieromtrent valt niets op te merken.
BINNENLANSCHE SCHEEPVAART.
C.
aan te vullen met de mede-
begin is gemaakt met den aan-
het strand te Scheveningenwaar-
het
De verlangde opgave van het aantal en van den tonnen
inhoud der schepen die niet tot de dienst der openbare
middelen van vervoer behoorenwordt gevonden in Bijlage
lett. X achter dit Verslag. Uit die opgave blijkt, dat
alhier" in 1861 minder schepen zijn binnengevallen dan in
1860, hetwelk alleen daaraan moet worden toegeschreven,
datalhoewel de aanbouw van groote en kleine huizen
steeds voortgingdie evenwel niet zoo uitgebreid was als
vroeger en derhalve de aanvoer van bouwmaterialen eenig-
zins afgenomen is. De opbrengst der belasting van het
haven-kade- en leggeld heeft uit den aard der zaak daar
onder geleden, doch niet belangrijk, daar zij in 1860
bedroegf 15,535.52
en in 1S61 - 14,708.69*
hetwelk eene vermindering geeft van 826.82 j
tegenover de vermeerdering van f 1332.66^ welke wij in
het vorig jaar rnogten vermelden.
Uit de statistieke opgavenons van de controle der be
lastingen geworden, kunnen wij nog mededeelendat de bruto
ontvangst van het havengeld heeft bedragen f 15,483.67
Transportere. f 15,483.67
lenmaar dit slechts trachten
deeling, dat in dit jaar een
leg van een oesterput aan
voor door V onder eenige beschermende bepalingen
terrein werd afgestaan ten einde de vestiging eener nieuwe
industrie en van eenen nieuwen tak van handel alhier te
bevorderen.