Bijlage O. en zijn ontslag als onderwijzer had in was de leiding VERSLAG omtrent den staat der Akademie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen te ’s Gravenhage, over het jaar 1861 1862. Raad van Bestuur den heer J. Pa. en ervaring hem bijzonder geschikt die betrekking, waartoe zich verscheidene kun stenaars van naam hadden aanbevolen. Tijdens de ziekte van den heer van den Berg Sedert de Raad van Bestuur de eer had zijn laatste verslag over deze instelling aan het Bestuur der Gemeente aan te biedenheeft er in de inrigting zelve der Akademie geene verandering plaats gegrepen. Daarentegen heeft zoowel het personeel der Bestuurderen als dat der onderwijzers eenige mutatie ondergaan. Art. 2 van het reglement der Akademie schrijft voordat volgens een daarvan vooraf op te maken rooster, de helft der leden van den Raad van Bestuur om de twee jaren aftreedt. Met den eersten Dingsdag in September 1861 was de tijd van aftreding daar van de heeren Jhr. Mr. F. G. A. Gevers Deynoot, J. P. Delprat, W. C. van der Waeijen Pieterszen en J. Weissen- brüch. Met uitzondering van laatstgenoemde die verzocht had niet weder voor deze betrekking in aanmerking te komenwerden op eene algemeene vergadering der leden van de Akademiede aftredende Bestuurders herkozen en de heer J. Bosboom in de plaats van den heer J. Weissenbruch door de leden aangewezen. Zoo daardoor de beeldende kunsten in het Bestuur een anderen vertegenwoordiger bekwamen, ook het onderwijs in die vakken ging in andere handen over. Den 20sten Julij 1861 overleed de hoofdonderwijzer bij de afdeeling Beeldende Kunsten, de heer J. E. J. van den Berg die reeds eenige maanden vóór zijnen dooduithoofde van ziekte gediend. In zijne plaats stelde de Koelman aanwiens talent deden achten voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1861 | | pagina 204