Bijlage P.
aan art. 36 der Verordening op het Burgerlijk
den 27 Augustus 1861, n°. 191, heeft dat
Ter voldoening
Armbestuurvan
Armbestuur de eer, U het volgende verslag zijner verrigtingen
over het dienstjaar 1861 aan te bieden.
Dewijl de nieuwe organisatie van dezen tak van beheer eerst
meer bepaald met den Isten Januarij 1862 is in werking getreden,
zal omtrent den uitslag der ingevoerde veranderingen in dit ver
slag geene sprake kunnen zijn en zal zich het Armbestuur voor
ditmaal bepalen tot het geven van een overzigt, dat hoofdzakelijk
nit statistieke opgaven zal bestaanterwijl het zich voorsteltbij
een volgend verslag in de gelegenheid te zullen zijnop de alsdan
verkregen ondervinding steunende, zijn oordeel over de werking
der tegenwoordige inrigting mede te deelen.
Het Armbestuur meent echter niet onvermeld te mogen laten
wat tot voorbereiding van de nieuwe orde van zaken is geschied.
Vooraf zij in herinnering gebragt, dat de Commissie voor het
Burgerlijk Armbestuur (nog onder de vroegere regeling, volgens
de Verordening van den 13den Maart 1855) in den loop van
het jaar eene verandering van personeel heeft ondergaandoordien
de heer Jhr. Mr. L. de Witte van Citteks, op zijn verzoek,
den 24sten Mei 1861 een eervol ontslag heeft erlangd uit zijne
betrekking van Wethouder der Gemeente en dus tevens als lid
dezer Commissie.