27
van
ber
den post der schoolgelden
is de opbrengst
van het
en der
van al deze heffin-
gezegd aangezien hetgeen toen gemeld werd van bet einde
van 1860 zich bevestigd heeft in het begin van 1861.
3". Opbrengst der heffingen met belastingen gelijkgesteld
waarbij wij voor het eerst hebben gevoegd de twee
heffingenvoorkomende in de 5de Afdeeling
2de Hoofdstuk der Begrooting
f 52,015
Met uitzondering
wik- en weegloonen
gen boven de raming gestegenbelangrijk is dat verschil
tusschen opbrengst en raming geweest ten aanzien der tol
heffing die ruim 1000 meer heeft gerendeerd dan men
begroot had, terwijl zij de opbrengst van 1860 overtrof
met ruim f 1800 ook hiervan zijn het gunstige zomersai-
zoen en het daaruit voortgevloeide drukke bezoek van
Sclieveningen als de eenige oorzaken aan te geven. Ofschoon
minder dan in 1860, was de opbrengst der brug-kaai
en havengelden nog meer dan 500 boven de raming, ten
gevolge van den voortdurenden aanvoer van materialen, be-
noodigd voor de groote aanbouwen, welke in 1861 hebben
plaats gehad of werden voortgezet. De mindere opbrengst
van de schoolgelden tegenover de raming is toe te schrij
ven aan de omstandigheiddat men bij het opmaken der
Begrooting gerekend had op de opening der school voor
meer uitgebreid lager onderwijs tegen een verhoogd school
geld waaromtrent men is teleurgestelddaarentegen zijn
onder dit artikel opgenomen de schoolgelden over Novem-
en December 1861 ontvangen voor de soortgelijke
school tegen matig schoolgeld.
Het verschil tusschen de opbrengsten dezer rubriek van
heffingen in 1860 en 1861 vloeit voort uit de toevoeging
der heffingen op tooneelvertooningen en op de publieke
I
Opbrengst 1861.
53,232.18*
Opbrengst 1860.
49,580.51.
Raming 1861.