48 bedraagt geen booger grondrenten waarvan Reeds in Hoofdstuk I hebben wij gelegenheid gehad mel ding te maken van den aanleg der Gravenstraat, leidende van de Dagelijksche Groenmarkt naar het Buitenhof, ten welken opzigte in het vorig verslag werd medegedeeld dat eene wet tot onteigening der daarvoor benoodigde percelen door de beide Kamers der Staten-Generaal aangenomen was. Het is ons aangenaam te kunnen melden dat van deze slechts ten deele gebruik is gemaakt, daar al de eigenaren met meer of minder inschikkelijkheid genoegen hebben ge nomen met de sommenwelke hun voor den afstand hunner panden volgens Uw besluit aangeboden werden. De Graven- Naar ons bekend is, verkeeren onze Gemeentegronden, zoowel die welke verhuurd zijn als dezulke, waarvan door houthak als anderszins partij wordt getrokken, in eenen zeer voldoenden staat. De verpachte landen en gronden leveren eene goede huur op en de klagt over het niet kunnen ver pachten van sommige duingronden is grootendeels vervallen, terwijl zorg gedragen is dat van de weilanden, waarvan om de eene of andere reden geene geregelde verpachting kon worden gehoudenhet grasgewas werd verkocht. Dientengevolge genoot de Gemeente in het afgeloopen jaar van hare gronden de navolgende inkomsten: Aan landpachten en verkoop van grasgewas f 2,631.13 Aan grondrenten en erfpachten - 6,101.41 Recognitiën en renten- 1,456.16 Totaal 10,188 70 Dit totaalhetwelk een verschil in meerder tegenover het jaar 1860 oplevert van f 65.56|, bedraagt geen cijfer ten gevolge der afkoopen van hiervoren melding werd gemaakt. Van deze eigendommen der Gemeente werden door de ingezetenen geene bijzondere inkomsten genoten. C. STRATEN EN PLEINEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1861 | | pagina 54