53 men haar vaarten voor onze Gemeente niet van het Scheveningsche kanaal kunnen worden gemaakt en de gelegenheid daarover in andere Hoofdstukken als afzanderij van rivierenkanalen en te pas komt, daar alleen melding zou bestaat, om te handelen. Het onderhoud der bruggen bestond in 1861 voorname lijk in het vernieuwen van dekken en het bevestigen van het afgeweken hardsteenen gedeelte van de Boschbrug waardoor voor het oogenblik het noodzakelijke der vernieu wing van die brug werd weggenomen. Aan de brug bij de Haagwoning is eene groote verbete ring geschied, naar aanleiding van den uitgedrukten wensch van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland om aan die brug, ter gelegenheid van eene te doene herstelling, eene grootere doorvaartwijdte te gevendoor Delfland een ge deelte in de kosten daarvan gedragen zijndeheeft de Ge meente alsnu aldaar met geringe kosten eene geheel nieuwe brug verkregen en tevens medegewerkt tot de verbetering van de afwatering op dat punt. De loopbrug aan de Hekkelaanwelke in een slechten toestand verkeerdeis door eene ijzeren brug vervangen die iets hooger is, waardoor aan de scheepvaart eene wezen lijke dienst werd bewezen. Tevens werd in dit jaar aanbe steed het leggen eener ijzeren draaibrug over de Boekhorst- straatdoch ten gevolge van opgekomen bezwaren tegen de uitvoering van dit werkten grondslag hebbende de vreesdat op sommige tijden van het jaar eene te groote stremming in de scheepvaart zoude ontstaanmoest men met het metselen der landhoofden langer wachten dan had gcwenscht en dientengevolge kon de brug in geheel niet dit jaar worden afgewerkt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1861 | | pagina 59