59 MAATREGELEN TER VOORKOMING EN GENEZING VAN ZIEKTEN. Wat wij ten dezen opzigte in ons vorig Verslag zeiden, dat zz waar de kwaal niet bestaatook het geneesmiddel niet behoeft te worden aangewend zzis ook tot onze blijdschap op dit jaar toepasselijkterwijl wij ten overvloede verwijzen het vorig jaar, welk resultaat alleen wordt afgeleid uit de meerdere sterfte, waarvan de verhouding was 1:43. Of schoon nu deze algemeene indruk niet aangenaam mag wezenwordt het onaangename daarvan echter grootendeels getemperd door het berigt, dat geene epidemische ziekten hebben geheerscht en dat de grootste sterfte plaats had in de maanden January en February, toen eene strenge koude met veel sneeuw en sterke noordoostelijke en noordwestelijke winden eenen schadelijken invloed hebben uitgeoefend op de gezondheid van hoogbejaarden en kinderen. Wij achten het van belang deze oorzaak duidelijk te doen uitkomen, omdat daardoor het zoeken naar andere oorzaken van den minder gunstigen algemeenen gezondheidstoestand overbodig wordt gemaakt. De ziekteverschijnselen, welke zich in den loop van het vorige jaar vertoondenwaren dan ook in geenen deele verontrustend, zoodat zelfs van de kinkhoest, die in het laatst van 1861 eenigermate heerschte, door de Gemeente- Geneeskunstoefenaren wordt verklaard, dat zij toen nog volstrekt geen epidemisch verloop had. Ten aanzien van den gezondheidstoestand van het vee, waaromtrent het voorschrift des Verslags almede berigt verlangt, kunnen wij alleen mededeelen, dat ons daarvan, met uitzondering van hetgeen in Hoofdstuk XII is vermeld, niets ongunstigs is bekend gewordenen daaruit gelooven wij te mogen afleidendat die toestand vrij voldoende is geweest.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1861 | | pagina 65