92 2°. De benoeming van den gunstig bekenden kunstenaar Koelman, tot hoofdonderwijzer in de plaats van den ver dienstelijken van den Berg, wiens overlijden wij met den Raad van Bestuur in bet belang der kunst betreuren waarborgt ons, dat het kunstelement bij de Academie niet verdrongen zal worden door het industrieel onderwijs, ook al werd aan het laatste eene prijzenswaardige uitbreiding in het afgeloopen jaar gegeven. aan 204 leerlingen gegeven werden door 3 hulponderwijzeres- eene belangrijke De Koninklijke Muzijkschool. Even als in vorige jaren, werden wij door de Commissie van Toezigt over de Koninklijke muzijkschool in staat ge steld, om over deze inrigting verslag uit te brengen. Uit de berigten der Commissie blijkt, dat zij voortdurend reden van tevredenheid heeft gehad over de ijverige pligtsbetrach- ting der onderwijzers en over de vlijt en belangstelling in het onderwijs, door het meerendeel der leerlingen aan den dag gelegd. Het personeel der onderwijzers onderging in 1861 eene verandering door het eervol ontslag, op zijn verzoek verleend aan den Heer W. Stortenbeker, aan wien sedert 1848 het onderwijs in de tweede vioolklasse was opgedragen. In zijne plaats werd door de Commissie benoemd de Heer J. B. Buziau. In het personeel van de Commissie van Toezigt over de muzijkschool ontstond geene verandering. Het onderwijs werd in 1861 gegeven de lesuren bedroegen wekelijks 132, die 13 onderwijzers, 2 hulponderwijzers en sen. Dat getal van 204 leerlingenhetwelk vermeerdering sedert het vorig Verslag aangeeft, getuigt bij vernieuwing van toenemende belangstelling der Ingezetenen in het muzijkaal onderwijs. Ten gevolge van die vermeerde ring heeft de Commissie het noodzakelijk geacht de elemen-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1861 | | pagina 98