99
verzekerd te zijnmaar die schijn heeft niet lang, aange
houden. De Directie, in het begin van 4862 in handen
Van de Ileeren Valois en Jahn heeftgedurende den
loop van haar beheer, met groote moeijelijkheden te kam
pen gehad, en zij is die bezwaren niet te boven geko
men dan door middel van een verhoogd Gemeentesubsidie
hetwelk dus ook voor het tooneeljaar 4862/63 noodzake
lijk werd. Desniettemin heeft de lieer Jahn den moed
gehadde directie voor dat volgend tooneeljaar weêr te
aanvaardenmaarwaren de omstandigheden hem het
eerste jaar zijner directie in den aanvang gunstig, nu
had hij daarentegen van den beginne af te kampen met
allerlei bezwaren en tegenheden, waarvan niet het geringst
te achten was de weinige opgewektheid van het publiek
voor het Fransche tooneel. Gelukkig had de Directie ook
nu weder een steun in het tooneelgezelschap van Zijne
Majesteit den Koning, onder directie van den Heer Mon-
rose, aan welk gezelschap door Zijne Majesteit vergund
werd, van tijd tot tijd voorstellingen te geven, waarvan
de baten geheel ten voordeele van de Directie van onzen
Schouwburg kwamen. Wij gelooven aan Zijne Majesteit veel
dank verschuldigd te zijn voor deze gunstige beschikking
niet alleen omdat zij een dadelijk geldelijk voordeel af
wierp, maar ook omdat daardoor eene aangename afwis
seling in de voorstellingen gebragt werddie krachtig
medewerkte om het publiek niet al te zeer van den
Franschen Schouwburg te vervreemden.
Aan den Heer Jahn komt de vermelding toe, dat hij
bij voortduring getracht heeft het tooneel in stand te
houden en dit met de meest mogelijke zorg en opgewekt
heid.
Onder zijne directie werd de opera der «Freischütz»
op nieuw gemonteerd en in het eerste jaar als grand-
opéra, later weder als opéra-comique gegeven; in het