107 nopens den staat der Gcmeente-apotheek in liet jaar 1862, dat Heeren Inspectores, ter voldoening aan art. 23 der Verordening van den löden December 1861, aan ons hebben uitgebragt. Ofschoon de invoering der verordening met onder- scheidene moeijelijkheden gepaard ging en alle nog niet geheel en al uit den weg zijn geruimdzoo is het toch «verblijdend te kunnen melden, dat de voorloopige re- sultaten van de door den Gemeenteraad genomen maat- regelenmet betrekking tot de geneeskundige dienst «der armen, zeer gunstig zijn geweest. Het aantal voor- schriften is aanmerkelijk kleiner dan in de laatste jaren geweest cn hunne bereiding heeft veel minder gekost dan ooit in deze apotheek het geval was. De hoeveelheden van de afgeleverde geneesmiddelen en levertraan blijken uit de beide door Heeren Inspectores overgelegde Statenwelke hierachter (Bijlagen lett. R en S) volgen. Aan den Heer E. de Langen werd, op zijn verzoek, met den Isten October 1862, eervol onslag verleend uit de betrekking van Gemeenteapothekerdie hij meer dan 50 jaren had bekleed en waarin hij zich steeds had onder scheiden als een ambtenaardoor wiens trouwijver en werkzaamheid de belangen der Gemeente werden bevor derd. De Raad verleende hem een jaarlijksch pensioen en benoemde tot zijn opvolger den Heer G. de Man over wiens diensten Heeren Inspectores verklaren zeer tevreden te zijn. Na al het voorgaande, waarin zoowel een overzigt van den toestand van het Armwezen in het afgeloopen jaar vervat is, als eene vergelijking van dien toestand met den slaat van het Armwezen in 1861zal het wel on- noodig zijn hoofdoorzaken op te sporen voor den voor uitgang, die daaruit mag worden afgeleid, omdat wij die,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1862 | | pagina 113