119 1°. 2°. hunne niet gemakkelijke verpligtingenen de benoeming van twee hunner tot Commissaris van politie moge tot bewijs strekken van hunne geschiktheid. Aan de Commis sarissen eindelijk brengen wij hulde voor hunne krachtige bemoeijenissen tot handhaving van orde en rust in de Gemeentevoor hunne goede zorg tot bevordering van de openbare veiligheid. Sedert het vorig Verslag is het getal der bemande brandspuiten met één verminderdten gevolge van Uw besluit, om de torenspuit, die als zoodanig als overtollig te beschouwen waste doen vervallen. Die verminde ring van het getal brandspuiten beduidt evenwel weinig omdat de torenspuit slechts van een locaal belang was cn voor de dienst in het algemeen niet gebezigd werd. Van de elf bemande en zes reservespuiten zijn er nu drie voorzien van geklonken lederen slangen, namelijk n°. 2, 3 en 4, en naar het getuigenis van den Opperbrandmeester voldoet deze maatregel uitnemend. De toestand van de brandbluschmiddelen is zeer goedde proevenwelke daarmede gedurende den zomer gehouden zijn, leverden daarvan de duidelijke bewijzen, en ook bij gelegenheid van brand was alles goed in orde en lieten de voorhanden middelen niets te wenschen overig. De in 1862 plaats gehad hebbende branden waren: op den lOden Maart in het pakhuis tot berging van verfwaren van den Heer B. van der Hoeven in de Casuariestraat n°. 9; tegenwoordig de spui ten van het regiment Grenadiers en Jagers, n°. 2, 3 en 1waarvan de twee eerstenamelijk de spuit der Grenadiers en die n°. 2hebben water gegeven op den 17den Maart ten huize van den Heer J. E. Andries op den Gedempten Burgwal n°. 26; tegen woordig de spuiten n°. 3 en 2, zonder evenwel water te geven;

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1862 | | pagina 123