121 Van deze branden was die in de Anna-Paulownafabriek eene zeer hevige, terwijl ook die, vermeld onder n°. 1 en 3, niet onbeduidend waren. Het is bij die gelegen heden gebleken, dat de dienst van de brandweer naai' behooren is ingerigt, en dat het bevel daarover in goede handen is. Na den brand in de fabriek der Gebr. Horrix, hebben de fabriekanten, de Heeren L. J. Enthoven Comp. en de Wed. A. Sterkman Zoon aangeboden om ook door hunne spuiten, bij gelegenheid van brand, in de Gemeente dienst te laten doen, welk welwillend aanbod door U met erkentelijkheid aangenomen is, onder bepaling, dat de bemanning van die spuiten ook vallen zullen in de termen van het ontvangen van premie. Die bepaling werd door U den 2den September 1862 ook toepasselijk verklaard ten aanzien der nieuwe militaire brandspuit in de Alexanderkazernen. De staal der verlichting van de Gemeente heeft dit jaar tot geene bijzondere opmerkingen aanleiding gegeven, daar de uitbreiding der straatverlichting en de daaruit voortvloeijende toeneming van uitgaven uit den aard der zaak volgt. De verlichting van Scheveningen met gas maakte in dit jaar reeds een punt van overweging uit, voornamelijk omdat ook daar de verlichting door den aanleg der Badhuisstraat en de uitbouwing op andere plaatsen noodzakelijk uitbreiding behoeft, liet volgend Verslag zal hieromtrent evenwel eerst eenige beslissing kunnen inhouden. Ongelukken of rampen van eenige beteekenis hebben wij dit jaar gelukkig niet te vermelden, daar wij juist integendeel dankbaar erkennen moeten, dat de zoo even vermelde branden geene menschenlevens gekost of andere ongelukken teweeggebragt hebben. Ook Scheveningen bleef in den afgeloopen jaarkring gespaard voor groote rampen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1862 | | pagina 125