131 schijnt naar eisch door in deze Gemeente bijna in het ’s Gravenhaagsche en in het eerste gedeelte der Loosduinsche vaart, welke laatste weinig of geen waarde heeft; die in het Kanaal is in het openbaar verpachtvoor de somma van f 84 in het jaar. Voor het overige bestaat er geene visscherijdaar ook die bosch hoogst onbeduidend is. Het toezigt op de visscherij de daartoe bevoegde personen te zijn uitgeoefend. De vergunning tot visschen werd in 1862 aan 28 personen kosteloos verstrekt. De visschersvloot te Scheveningen bestond in 1861 uit 132 pinken en 19 booten, en zij telde in het afgeloopen jaar 133 schuitenwaarvan 129 de haringvangst uitgeoefend hebben, en uit 20 booten of beugen. Deze en de volgende opgaven ten aanzien der visscherij zijn door ons ontleend aan het Verslag, aangaande den toestand van handel en nijverheid over 1862, van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, als Bijlage lett. W achter dit Verslag gevoegd. De vloot is derhalve iets toegenomen, terwijl wij dank baar erkennen dat zij in het afgeloopen jaar gespaard bleef voor onheilen, als waardoor zij in de twee laatste jaren werd geteisterd. De bemanning der vloot bestond uit 1064 koppen, terwijl zij in 1861 slechts 1056 koppen monsterde. Verder willen wij de opbrengsten der visscherij over 1861 en 1862 in vergelijking brengen. In 1862 werden aangebragt: 23,824,005 stuks haring, benevens 227 tonnen pekelharingbestemd voor den handel en 258 tonnen gebezigd voor eigen gebruik, tegenover 14,892,150 stuks haring in het vorig jaar. De prijzen van den haring waren evenwel veel lager dan in andere d. VISSCHERIJ BUITENGAATS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1862 | | pagina 135