138 Totaal Over het algemeen gelooven wijdat over de wijze van - 1,862.42 13,72K.O(i - 303.88 - 877.224 14,910.171 er reden bestaat inning dezer Gemeentebelasting en vooral over de goede waterpolitiedie daarmede in ver band wordt uitgeoefend, te vreden te zijn; althans, niet tegenstaande er veel vaartuigen hier binnenvallen en de beschikbare ruimte in de grachten steeds kleiner wordt, komen ons geene klagten over de waterpolitie ter oore. Stoomsleepdiehsten komen voor onze Gemeente niet te pas. Over werven en scheepsbouw hebben wijwat ’s Gra- venharje aangaat, niets te vermelden, omdat die werven te onbeduidend zijn om afzonderlijk besproken te worden, en ten aanzien van Schoeningen mogen wij verwijzen f 14,910.164 - 14,708.694 ~f 201.47 1830 ellen tegenover 29 vlotten in 1861, metende 1726 ellen. Ten gevolge van het een en ander bedroeg de op brengst der belasting van het haven-, kade- en leggeld in het afgeloopen jaar die belasting bragt in 1861 op derhalve nu meer voor welke vermeerdering men als oorzaken kan aangeven het weinig gestremd zijn der vaart door vorst, veel aan voer van aardappelen en ooit, meer gebruik van kaden voor het leggen van steen bij den aanbouw van wonin gen enz. Het havengeld was bruto15,591.48 De restitutie overeenkomstig art. 2 der verordening heeft bedragen Zuivere opbrengst Het leggeld bedroeg kaaigeld

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1862 | | pagina 142