142 Zoo als bekend is, bestaat hier sedert eenige jaren geene broodzetting meer; wij zouden derhalve dit onder werp met stilzwijgen kunnen voorbijgaan, ware het niet dat wij weder, even als vroeger, een staat hadden aan- tebieden van de broodprijzen en van hunne verhouding tot de prijzen der granen in het afgeloopen jaar. Die staat, als Bijlage lett. BB achter het Verslag gevoegd, levert het bewijs dat die verhouding ongeveer dezelfde is gebleven, zoodat wij geen reden hadden, in de brood prijzen bezwaar te vinden. In 4862 werd door particulieren voor eigen rekening alhier eene broodfabriek opgerigt en in werking gebragt, van welke inrigting wij ons veel goeds beloven, vooreerst omdat zij, beoogende voor den minsten prijs het beste brood te verschaffen, den bakker aandrijlt tot verbetering van zijn broodmaar ook omdat wij in tijden van duurte der granenin haar een waarborg bezitten tegen over een altijd mogelijk monopolie der bakkers. Wij hebben daarom met genoegen gezien, dat de fabriek in een bloeijenden toestand verkeert, en dat haar fabriekaat zeer voldoende is. Proefbakkerijen werden alhier niet gehouden, en het uitvaardigen van nieuwe Verordeningen op het bakken en verkoopen van brood is geenszins noodzakelijk geweest. Wij vatten hier den draad der geschiedenis van de zeehaven te Scheveningen op, waar wij dien in het vorig Verslag moesten loslaten, om U te herinneren aan de belangrijke discussiën over deze zaakden 7den en 8sten Jamiarij 4862 gehouden, waarvan de slotsom was het aannemen van het voorstel der Heeren Vrolik, van der Burgh en Kappeyne van de Coppello: d. BROODZETTING. e. VERDERE PUNTEN IN VERBAND MET DEN HANDEL.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1862 | | pagina 146