143 a. b. om door den Raad, na gehouden onderzoek, te doen vaststellen het plan van die Haven te Scheveningen welke door den Raad wordt verlangd; om vervolgens aan de particuliere industrie ge legenheid te gevende voorwaarden te doen ken nen, waarop zij zich met de uitvoering van het door den Raad vastgestelde plan wil belasten, en om, indien de onderhandelingen met de particu liere industrie tot geen resultaat leiden, in over weging te nemen, in hoe ver er termen bestaan, om de Haven te maken voor rekening der Gemeente. Op ons voorstel werd dat Raadsbesluit gesteld in han den eener Commissie uit en door den Raad benoemd, met verzoek om te dezen aanzien zoodanige voorstellen te doen, als zij vermeenen zal te belmoren. Die Com missie, bestaande uit den Heer Burgemeester, en de Heeren Vrolik, Varkevisser, van der Bürgh en Camp, beeft zich sedert met deze belangrijke aangelegenheid bezig gehouden, en van haar heeft men dus een plan voor eene Haven te wachten, zoo als zij die voor Scheve ningen wenschelijk en mogelijk acht. Op de Gemeentewaageene inrigting die in het belang van den handel in stand gehouden werd, vestigen wij verder Uwe aandacht, om daaromtrent te kunnen be- rigten, dat de ontvangsten dier inrigting in 1862 weder eenigermate zijn toegenomen, zoodat men de overtuiging versterkt ziet, dat de waag voor velen eene behoefte is, en haar behoud niet onnoodig door U bestendigd werd. Al wat overigens den handel betreft wordt besproken in het Verslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken (Bijlage lelt. W), naar welk Verslag wij derhalve, voor zoo veel noodig, te dezen aanzien verwijzen. c.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1862 | | pagina 147