den
Over de rekening van de Gemeente-apotheek over 1861, in Uwe
Vergadering van den 8sten April 1862; van de Armeninrig-
ting, in die van den 2den September 1862; van het Boomsch
Katholijk Parochiaal Armbestuur, van het Nederlandsch Israëlitisch
Armbestuur en van het Nederduitsch Hervormd Armbestuur te
Scheveningenin Uwe zittingen van den 2den September en 4den
November 1862, en eindelijk van het Burgergasthuisin die van
den 7den October 1862; welke rekeningen in Uwe Vergaderingen
van den 29sten April 1862 (zie Bijblad, blz. 101, XXXVIII),
van den 9den September 1862 (blz. 164, XXIII), van den
4den November 1862 (blz. 195, XII) en van den 25sten No
vember 1862 (blz. 205 XXXV) werden goedgekeurd.
Eveneens werden door het Burgerlijk Armbestuur de begroetingen
van genoemde instellingen voor het dienstjaar 1863 onderzocht en
daaromtrent verslag uitgebragt in Uwe bijeenkomsten van den
30sten Augustus 1862 (zie Bijblad, blz. 154, XI) en van den
25sten November 1862 (blz. 199 enz., XXIII, XXIV en XXV),
terwijl Uwe Vergadering zich in hare zittingen van den 9den
September 1862 (blz. 164, XXI) en 2den December 1862
(blz. 211 enz., XXI, XXII en XXIII) met het voorstel tot
goedkeuring dezer begroetingen vereenigde.
De Begrooting van het Burgerlijk Armbestuur voor 1862 goed
gekeurd bij besluit Uwer Vergadering van den 24sten September
1861 (zie Bijblad, blz. 158, XXII), ingediend vóór het in
werking treden der Verordening van den 27sten Augustus 1861,
n°. 191, en nog ingerigt na r de toenmalige orde van zaken,
vereischte, naar inzien van het Armbestuur, uithoofde van de met
1°. Januarij 1862 tot stand gekomene reorganisatie, cene geheele
omwerking, ten gevolge waarvan eene gewijzigde Begrooting voor
dat dienstjaar werd aangebodenen eene aanvraag gedaan om
het subsidie, op de Gemeentebegrooting uitgetrokken tot een be
drag van 81,018.46J, te verhoogen tot 109,413.461 X 400,
en wel uithoofde van de meerdere uitgebreidheid van zijnen werk
kring, die van genoemd tijdstip af ook de geneeskundige armen
verzorging moest omvattenwaarvoor op de Gemeentebegrooting
afzonderlijke posten waren uitgetrokken en thans mede onder het
onmiddelijk beheer van het Burgerlijk Armbestuur moesten komen.
Het Burgerlijk Armbestuur mogt de goedkeuring Uwer Verga
dering op deze zijne voordragt erlangen, bij Uw besluit van
25sten Maart 1862.