VERSLAG aangaande den toestand van Handel en Nijverheid in de Gemeente ’s Gravenhage over het jaar 1863^7 Bijlage W. De Kamer heeft bij den aanvang van haar verslag een treurige pligt te vervullenzij leed door het overlijden van haren Voor zitterden Heer P. Varkevisser, een smartelijk verlies. De Heer Vakkevisser vereenigde in zich kundigheden en hoedanig heden die vooral in eene Kamer van Koophandel en Pabrijken aan zijne advijzen groote waarde moesten bijzetten. Hij bezat eene naauwkeurige kennis en rijpe ervaring tot in de kleinste bijzonderheden van al wat onzen Plaatselijken handel en nijverheid betreften inzonderheid van de aangelegenheden van het in velerlei opzigten zoo eigenaardige Scheveningen. Tevens doorkneed in groothandel en zeevaart en niet minder in het assurantievak paarde hij aan dat alles een rusteloozen ijver en door jaren noch tijdelijken tegenspoed te fnuiken ondernemingsgeest. Vele betrek kingen hem door het vertrouwen zijner medeburgers opgedragen werden door hem bekleed doch hij toonde in alleshij bewees met woord en daaddat hij op geen hooger prijs stelde dan het Voorzitterschap onzer Kamer. En inderdaadzoo zij sinds hare oprigting eenig nut gesticht heeft, het is aan zijne bemoeijenissen dat dit voor een groot deel behoort te worden dank geweten. De nagedachtenis van haren eersten Voorzitter zal dus bij de Kamer steeds in eere blijven zijn gemis lang en diep door haar worden gevoeld. Inzonderheid voor Scheveningen was dit verlies eene ware ramp en oefende al dadelijk invloed uit op den zetel der ’s Graven- haagsche scheepsreederij wier kantoor van hier naar Rotterdam overgebragt werd. De groote vaart op Oost-Indië wierp in 1862 tamelijke voordeelen af, daar de vrachten weder eene redelijke hoogte bereikten. De assurantiemaatschappijen wierpen insgelijks goede dividenten af. Gunstige berigten kunnen mede gegeven worden van de Billiton-maatschappij en andere ter dezer plaatse gevestigde ondernemingenzoo als die der ’s Gravenhaagsche gaz-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1862 | | pagina 268