78
van
b.
Het voorschrift des Verslags volgende, komen alhier
allereerst in aanmerking de bewaar-kleinkinder- of
maitressenscholen, waarover in het Verslag van de Plaat
selijke Schoolcommissie berigt wordt gegeven. Daartoe
verwijzende, moeten wij twee punten in dat Verslag doen
uitkomen: het eerste, de aanbouw van de bewaarschool
te Scheveningenomdat daardoor in eene groote behoefte
voorzien is; het tweede, het onvoldoende der ruimte van
Wij behoeven ten aanzien van dit cijfer weinig toe
lichting te gevenalleen merken wij opdat de schoolge
bouwen in de Badhuisstraat en in de Achterraamstraat
in 1862 werden voltooid, en dat nu voorloopig niet meer
te doen is, dan het bouwen eener school voor minver
mogenden te Scheveningenter vervanging van het locaal
waarin thans tijdelijk die school gevestigd is, en het
daarstellen van eene tweede burgerschool alhier tegen
matig schoolgeld. Het einde dus naderende van de uit
voering van het Raadsbesluit van den 5den Januarij
1859, voor zoo veel aangaat delocalen, naderen wij tevens
het tijdstip, waarop wij het normale cijfer zullen kunnen
aanwijzen der jaarlijksche kosten van het lager onderwijs
in deze Gemeente, welke kosten tot nu toe steeds toe
nemende zijn.
Verklaringen, bedoeld bij lelt, c van art. 37 der Wet
den 13den Augustus 1857 (Staatsblad n°. 103), wer
den in den loop van 1862 afgegeven:
den 31 Maart aan Sophia van Lier;
11 Junij aan Anna Maria Antonia Neuhaus;
18 Junij aan Gerard Matthijs Frenken;
22 Augustus aan Tona Johanna Ringlever en
19 September aan Johannes Seraphinus Vogelvanger.
SCHOLEN VAN BIJZONDEREN AARD EN STREKKING.