84
Gemeente verpleegd, ware het niet dat zijne ligchamelijke
misvorming veel ligchaamsbeweging vordert en dus het
geregeld bijwonen der lessen bemoeijelijkt.
Over deze aangelegenheid kunnen wij niets bijzonders
melden, daar de staat van zaken ten dezen aanzien bijna
geheel dezelfde is gebleven.
Volgens het door den Schoolopziener in het 1ste district
van Zuid-Holland ons medegedeeld berigtbestaan er
voortdurend alhier twee schoolonderwijzersgezelschappen,
waarvan het eerste geene vergaderingen heeft gehouden,
het tweede daarentegen weder als gewoonlijk geregeld is
bijeen geweest en met vrucht gewerkt heeft.
De twee afdeelingen van dit gezelschap hielden volgens
den gestelden regel hare vergaderingen afzonderlijk, ter
wijl zij zich eens in het jaar vereenigden.
Ten gevolge van het gering aantal hulponderwijzers
die in het afgeloopen jaar de acte van hoofdonderwijzer
hebben verkregen, is het getal der leden van de eerste
afdeeling (die der hoofdonderwijzers) iets verminderd en
afgedaald tot 40 (in 1861 bedroeg zij 42 leden); dat der
tweede afdeeling daarentegen is geklommen tot 35 tegen
over 30 in 1861. Het geheele getal leden bedroeg alzoo
75 en is dus met 3 vermeerderd.
Het gewoon jaarlijksch subsidie van het Rijk aan dit
onderwijzersgezelschap bedroeg over 1862 weder de som
van f 55, van welk bedrag de eerste afdeeling f 25 en
de tweede afdeeling f 30 heeft genoten.
Onder deze rubriek hebben wij alleen Uwe aandacht te
vestigen op het Gymnasium der Gemeente, als de eenige
C. SCHOOLONDERWIJZERSGEZELSCHAP.
d. LATIJNSCHE SCHOOL, GYMNASIUM, ATHENEUM
OF ANDERE DOOR DE GEMEENTE BEKOSTIGDE 1NRIGTINGEN
VAN IIOOGER ONDERWIJS.